zaterdag 24 mei 2008

Woede in Afghanistan over niet vervolgen commandanten van “Slachting van Shinwar”

In Afghanistan is woedend gereageerd op het besluit van het Amerikaanse leger om twee officieren van de mariniers niet aan te klagen. Ze waren vorig jaar op 4 maart betrokken bij de dood van negentien Afghaanse burgers in de provincie Nangarhar.

Afghaanse politici noemden de beslissing “te erg voor woorden” en “illegaal”. De VN vinden dat er geen verantwoording wordt afgelegd over de dood van burgers.

Een Afghaanse mensenrechtenorganisatie, de Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC), zegt dat de mariniers in het wilde weg op burgers hebben geschoten.

De slachtpartij die de Amerikanen aanrichtten werd indertijd ook scherp veroordeeld door president Hamid Karzai.

De betreffende mariniers maakten deel uit van een eenheid die volgens getuigen in het wilde weg met machinegeweren het vuur openden op voertuigen en burgers, nadat hun konvooi was getroffen door een zelfmoordaanslag in de provincie Nangarhar.

De gebeurtenis staat bekend onder de naam “De slachtpartij van Shinwar”.

Bij de zelfmoordaanslag was 1 Amerikaanse marinier gewond geraakt.

Het Amerikaanse leger is van mening dat de mariniers niets valt te verwijten.

Mensenrechtenorganisaties zeggen dat de 19 ongewapende burgers over een afstand van 16 kilometer over een weg bij Jalalabad om het leven werden gebracht. Vijftig mensen raakten gewond.

De Amerikanen schoten in het wilde weg toen ze met hun voertuigen terugkeerden naar hun basis.

Luitenant-generaal Samuel T. Helland, de commandant van de marinestrijdkrachten van de VS in het Midden-Oosten en Afghanistan zei vrijdag in een verklaring “dat de officieren zich hadden gehouden aan de “rules of engagement”, de gevechtsvoorwaarden, en de tactiek.”

“Ze handelden op dat moment in overeenstemming met de procedures en de technieken die gelden bij een complexe aanval,” aldus de generaal.

Het besluit komt na een onderzoek van het Onderzoeksgerecht van de Mariniers naar het handelen van de officieren Galvin en Noble, die zelf geen wapens hebben afgeschoten.

Majoor Fred C. Galvin was de commandant van de “F Compangie, Second Marine Special Operations Battalion,” en kapitein Vincent J. Noble was de pelotonscommandant en commandant van de missie op dat moment. Beiden vuurden ze hun wapens niet af.

De F-compagnie bestond uit 120 special forces. Het konvooi van 4 maart 2007 bestond uit 30-man van de Special Forces die op patrouille waren tussen Jalalabad, de hoofdstad van de provincie Nangarhar, en de grens met Pakistan.

“Gepaste maatregel”
Beide officieren, en een derde, kapitein Robert Olsen, zullen “met een gepaste actie” te maken gaan krijgen.

Er is nog een incident bekend, dat een aantal dagen later plaatsvond, en dat nog niet openbaar is gemaakt.

De New York Times noemt de maatregel die genomen kan gaan worden. Het zijn “Administrative actions”. Volgens de krant kan dit variëren van een eenvoudige berisping tot een straf die de carrière van de officieren ernstig in gevaar kan brengen.

Er werden geen details in de verklaring van het leger gegeven over de gepaste maatregelen die tegen de marineofficieren te wachten staat.

Kort na de bloedige schietpartij werd de compagnie die erbij betrokken was uit Afghanistan teruggetrokken.

Het rapport van 12.000 pagina’s dat door het leger werd opgesteld naar aanleiding van de schietpartij wordt niet openbaar gemaakt.

Kritiek VN
De UNAMA-missie van de Verenigde Naties in Afghanistan bekritiseerde het besluit om geen vervolging in te stellen. Een VN-woordvoerder zei teleurgesteld te zijn.

”Het is ontluisterend dat er niemand aansprakelijk wordt gesteld voor deze doden,” zei Aleem Siddique, een woordvoerder van de missie.

Mensenrechtenorganisaties zeggen dat hoge officieren nu min of meer toestemming hebben verleend aan acties die het leven van de troepen beschermen, ongeacht of daarbij burgers worden gedood of gewond.

Maar vooral de afstand waarover werd geschoten en de intensiteit ervan en de tijdsduur van het schieten op mensen en voertuigen roept volgens mensenrechtenorganisaties een heleboel vraagtekens op.

De tragedie heeft ook voor ophef binnen het leger gezorgd. Kort na het incident bood een legercommandant uit de regio zijn verontschuldigingen aan de familie van de slachtoffers aan. Er werd smartengeld uitbetaald aan de nabestaanden.

Dit gebeurde na een eerste vooronderzoek waaruit was gebleken dat de eenheid niet onder vuur werd genomen.

Maar deze acties die werden genomen voordat militaire onderzoekers hun onderzoek hadden afgerond werden veroordeeld door hoge marinecommandanten als onjuist en voorbarig.

Boosheid
Een senator uit de provincie Nangarhar, Kubra Aman, zei “dat hij erg boos was” over het besluit om de soldaten niet te vervolgen.

“Dit is te erg. Ze vermoorden eerst mensen, dan zeggen ze dat het een vergissing was, en dan worden ze niet vervolgd.”

Fazel Hadi Muslimyar, het hoofd van de provincieraad van Nangarhar, noemde het besluit om van vervolging van de twee mariniers af te zien “illegaal”.

Zie ook
“Amerikanen hebben nodeloos Afghaanse burgers gedood”

woensdag 9 januari 2008

“Amerikanen hebben nodeloos Afghaanse burgers gedood”

Nathaniel Travers, voormalig lid van een elite-gevechtseenheid van de mariniers uit Amerika die vorig jaar in het oosten van Afghanistan opereerde, heeft dinsdag getuigd dat enkele van zijn collega’s hebben geschoten bij het Bloedbad van Shinwar bij Jalalabad in maart vorig jaar.

Hij zei dat zijn kameraden onnodig burgers lijken te hebben gedood nadat hun konvooi was aangevallen door een zelfmoordcommando. Dat meldt de Amerikaanse krant The Herald Tribune.

Travers, een voormalig inlichtingen-sergeant, maakte deel uit van een 30-man sterk konvooi van Special Forces dat op 4 maart vorig jaar patrouilleerde tussen Jalalabad, de hoofdstad van de provincie Nangarhar, en de grens met Pakistan..

Hij getuigde voor een militaire rechtbank dat een paar mariniers op burgers vuurden en andere ongewapende niet-strijders nadat de zelfmoordaanvaller met een autobom had toegeslagen.

Er zijn geen mariniers aangeklaagd vanwege een misdaad bij deze gebeurtenis. Het verhoor werd gehouden om te onderzoeken of militairen het oorlogsrecht hebben geschonden.

De drie rechters van het onderzoeksgerecht van het Korps Mariniers onderzoeken de acties van twee officieren die leiding gaven aan de elite-eenheid. Het gaat om de F-compagnie, Tweede Bataljon van het Korps Mariniers Strijdgroep Special Operations Commando, (Company F, Second Battalion, Marine Corps Forces Special Operations Command)

De officieren zijn majoor Fred Galvin, de commandant van de compagnie, en kapitein Vincent Noble, een pelotonsleider.

Vlak na de schietpartij in de buurt van Jalalabad in de oostelijke provincie Nangarhar werd Compagnie F, die uit 120 man bestond, door luitenant-generaal Frank Kearney uit Afghanistan gedirigeerd.

Kearney was in die tijd bevelvoerder van al de “special operations” in het Midden-Oosten en Afghanistan.

Functionarissen zeiden toen volgens de Washington Post dat de eenheid werd teruggetrokken uit Afghanistan omdat het incident de relatie met de plaatselijke bevolking zwaar had beschadigd en daardoor de missie niet meer kon worden voortgezet.

Weken later bood een legercommandant Special Operations in het openbaar zijn verontschuldigingen aan aan de families van 19 mensen die onrechtvaardig waren gedood door leden van de eenheid van de mariniers.

Maar de excuses van het leger, die werden gegeven voordat militaire onderzoekers conclusies hadden getrokken uit hun bevindingen, werden later veroordeeld door hoge commandanten van de mariniers als onjuist en voorbarig.

Travers, de eerste getuige die wordt opgeroepen, zei dat de tocht van de eenheid vanaf haar basis in Jalalabad naar de Pakistaanse en terug zonder noemenswaardige gebeurtenissen verliep, totdat een bestelwagen ontplofte naast de tweede Humvee-pantserwagen van het konvooi.

Travers zei dat hij na de ontploffing geweervuur hoorde en lichamen zag liggen in minstens twee voertuigen terwijl het konvooi van de Marine zich uit de voeten maakte.

Slecht een paar kanonniers in het zwaarbewapende konvooi vuurden, zei hij, totdat Noble over de radio een commando doorgaf aan het hele konvooi om op te houden met schieten.

De verklaring van Travers, die vorig jaar het Korps Mariniers heeft verlaten, staat in schril contrast met de verklaringen die worden gegeven door het Amerikaanse leger en de Onafhankelijke Mensenrechtencommissie van Afghanistan.

De commissie, die een eigen onderzoek heeft uitgevoerd, zei dat mariniers na de aanval
in het wilde weg hadden geschoten op voetgangers en mensen in auto’s, bussen en taxi’s over een afstand van 18 kilometer.

Bij de aanslag raakten geen mariniers ernstig gewond.

De schietpartij vond plaats in het district Shinwar, en staat ook bekend als het Bloedbad van Shinwar. Er raakten minstens 35 burgers gewond.

Het Amerikaanse leger zei aanvankelijk dat er 16 burgers werden gedood, maar draaide dat aantal later terug tot acht. Het leger zei dat er 35 gewonden waren gevallen, waaronder een militair van de coalitie.

Een functionaris van een plaatselijk ziekenhuis zei dat er 14 mensen waren gedood.

Afghaanse getuigen verklaarden dat de mariniers in het wilde weg gingen vuren op passerende voertuigen en voetgangers die zich op de drukke weg bevonden die wordt geflankeerd door winkels.

In militaire rapporten van de VS wordt echter gezegd dat de soldaten schoten uit zelfverdediging nadat ze na de aanslag onder vuur werden genomen met lichte wapens.

De Afghaanse president Hamid Karzai veroordeelde de actie van de Amerikanen in scherpe bewoordingen, en het incident bracht grote anti-Amerikaanse protestacties teweeg.